Laat de aarde- en aardlekschakelaar elke 10 jaar door een vakman controleren. Verder is er geen onderhoud aan de elektrische installatie nodig. Het is handig om op een groepenkaart de groepen en de daarop aangesloten ruimtes en grootverbruikers (zoals een wasmachine of oven) aan te geven. Plak deze aan de binnenkant van de meterkast.
Test de aardlekschakelaar
Test twee keer per jaar of de aardlekschakelaar nog functioneert, bijvoorbeeld als je de klok een uur voor- of achteruit zet.
Waar moet je op letten bij jouw installatie?
• De installatie niet te veel is uitgebreid met losse snoeren
• De toestand van de bedrading goed is
• Lasdozen onder een badkamervloer nog bereikbaar zijn. Een houten vloer kan vervangen zijn door een betonvloer, waardoor lasdozen niet meer bereikbaar zijn en bij lekkage gevaar voor kortsluiting ontstaat
• De aarding in de groepen centraal is meegetrokken
• De groepenkast in orde is
• Per groep maximaal 15 aansluitpunten zijn aangesloten (stopcontacten of lichtpunten). Grootverbruikers zoals een wasmachine, droger, vaatwasser en boiler sluit je het liefst elk aan op een aparte groep
• Bij een geleidende vloer, zoals een tegelvloer, stopcontacten met randaarde zijn toegepast of dat deze zijn aangesloten op een groep met aardlekschakelaar.
Voorkom ongelukken met elektriciteit
• Laat je elektraleidingen en -toestellen door een vakkundig installateur aanleggen. Schakel direct een installateur in bij problemen, zoals rook uit stopcontacten of regelmatige stroomstoringen.
• Heeft jouw meterkast nog geen aardlekschakelaar of -automaat? Laat deze dan aanleggen door een installateur. Een aardlekschakelaar schakelt automatisch de stroom uit zodra er ergens lekstroom ontstaat. Dit voorkomt een dodelijke stroomstoot. Lekstroom kan ontstaan door een fout in de aarding van de installatie. Hierdoor kan bijvoorbeeld de ommanteling van een apparaat onder stroom komen te staan. Bij aanraking vloeit de stroom door je heen naar de aarde.
• Test je aardlekschakelaar twee keer per jaar, bijvoorbeeld als de zomer- en wintertijd ingaan. Als je de testknop ‘T’ indrukt, moet de installatie zichzelf direct uitschakelen. Gebeurt dit niet, raadpleeg dan een vakkundig installateur.
• Zorg dat je overstroombeveiliging (groepenkast) in orde is. Laat een vakkundig installateur beoordelen of je meterkast voldoende groepen heeft voor jouw huishouden. Zo niet, laat dan extra groepen aanleggen. Zo voorkom je overbelasting van je installatie.
• Kom je voortdurend stopcontacten te kort? Laat een vakman dan extra stopcontacten aanleggen. Probeer geen ‘extra stopcontacten’ te maken met verdeeldozen en verlengsnoeren. In een opgerold snoer kan door ‘spoelvorming’ warmteontwikkeling ontstaan – en mogelijk brand. Bovendien kun je een verlengsnoer dat je onder een tapijt wegwerkt, gemakkelijk kapot trappen.
• Sluit apparaten als de wasmachine, droger, koelkast, keukenmachine, computerapparatuur en föhn alleen aan op stopcontacten met randaarde: die beschermen tegen stroomstoten en brandgevaar. Kom je geaarde stopcontacten tekort, laat deze dan aanleggen door een vakkundig installateur.
• Laat de ventilatieopeningen van elektrische toestellen onbedekt. Zorg ook voor voldoende vrije ruimte om het toestel. Anders kan het toestel zijn warmte niet kwijt en kan oververhitting ontstaan.
• Plaats rookmelders in je woning. Deze waarschuwen je tijdig bij rookontwikkeling en brand.
Bron: vereniging Eigen huis